Geschiedenis

De volkstuin is rijk aan historie. Tot en met de 13e eeuw verbouwden alleen de adel en de geestelijkheid hun eigen groenten. Vooral via de “Coelghaerden” of “Coeltuinen” (afgeleid van -kool-) werd hun voorbeeld een eeuw later gevolgd door meerdere bevolkingsgroepen. In de 17e eeuw ontstonden in Rotterdam zgn. “laanorganisaties” dit waren aan lanen gelegen particuliere tuinen buiten het centrum. Eind 19e eeuw wordt er gepleit voor “arbeiderstuinen”, o.a. met als doel het besteedbaar inkomen te vergroten. In 1911 wordt een wet aangenomen die de ontwikkeling van georganiseerde “volkstuinen” mogelijk maakt. In 1919 wordt de Bond van Volkstuinders opgericht. In 1928 het AVVN, dit is het Algemeen Verbond van Volkstuinders Verenigingen in Nederland. Vanaf 1920 komt er ook een ontwikkeling naar recreatie tuinen (met overnachting) en gaat de lokale overheid er zich meer mee bemoeien. Vooral in oorlogstijd en in de crisisjaren is de volkstuin een welkome aanvulling op het gezinsbudget. Vanaf de jaren vijftig krijgen volkstuincomplexen ook een plaats in de bestemmingsplannen van de gemeenten. Daardoor krijgen ze steeds meer ook een permanent karakter. Met alle gevolgen van dien! Conflicten met planologen o.a.! Vanuit de vakbeweging, linkse partijen en de mij. Tot Nut van het Algemeen werd het volkstuintje gestimuleerd, o.a. ter bestrijding van werkeloosheid, t.b.c., alcoholisme.

Tegenwoordig liggen volkstuincomplexen aan de rand van de stad. De gemiddelde leeftijd van onze tuinders is nu ook veel lager dan vroeger, oorzaak is dat er nieuwe groepen volkstuinders komen: vrouwen, alleenstaanden (recreatie), jongere gezinnen. Men ziet de volkstuin als een gezonde, verantwoorde vrijetijdsbesteding voor het hele gezin. Was vroeger de arbeider de volkstuinder, tegenwoordig zorgen ook hoger opgeleiden voor de instroom bij deze boeiende hobby. Uw huisarts, apotheker of de manager van het bedrijf waar u werkt kan nu uw buurman zijn. Ook de toename van de teelt in kassen is een oorzaak van stijgende belangstelling en uiteraard toch ook de beschikbaarheid van meer vrije tijd. De volkstuin heeft een status bereikt in de vrijetijdsbesteding en is inmiddels een erkende recreatievorm. Vooral de laatste jaren doen de nieuwe Nederlanders hun intrede in het volkstuinwereldje. Ook zij dragen bij met hun typische producten en manier van telen, bemesten etc. aan de toename van het -openlucht recreĆ«ren- op de volkstuin. Geschat wordt dat er zo’n 1500 officiĆ«le verenigingen zijn met zo’n 150.000 leden (DLV20021103). Verwacht wordt dat door de toenemende interesse in biologische produkten de positieve ontwikkeling in het nemen van een volkstuin zich zal voortzetten.